Foto van het Groninger archief ( “Oud-Groningen” op Facebook), tekst van de hand van een onzer geleerde kameraden. Intro van mij. Hoi. Bij deze de intro. Onze kameraad besloot een stuk te schrijven over de Amsterdamse school, na onze wandeling door Groningen. Zonder geschiedkundige lesjes zoals deze kan het moeilijk zijn het verleden in te beelden. Ik had bijvoorbeeld wel eens een foto gezien van een arm Drents gezien van rond de vorige eeuwwisseling. Foto’s zoals deze. Maar ergens was het toch lastig dat in context te plaatsen. Zulke foto’s zijn namelijk vrij nieuw. Onthoudt dat de camera dat ook is, en dat als je dus zoiets ziet op een foto; weet dan! dat dat het nooit heel erg lang geleden kan zijn.
Die vreselijke omstandigheden zijn allemaal zo lang geleden niet. En de ‘gegoede klassen’ die het allemaal niet zo erg vonden zijn ook heus nog niet verdwenen. Ik moet weer denken aan het volksbuurtmuseum. Aan de leraar, als ik het nog goed weet, die de huur voor een achtersteegs krot vraagt van een dagloner die het nauwelijks op kan hoesten. Een dreigement er bij. Alsof de dagloner dan ineens meer heeft. Toen de leraar nog notabele was, overigens. Nu gaan we over naar het hoofdgerecht- een stuk van onze kameraad.
Maatschappelijk Betrokken.
De architectuur van de Amsterdamse School ontstond in het begin van de vorige eeuw en was erop gericht om arbeiders te verheffen. Dat was zeker nodig, want arbeiders leefden in verschrikkelijke omstandigheden. Omdat met de industrialisatie veel werk op het land verloren ging, trokken arbeiders massaal naar steden om werk te vinden. Door verbeterde techniek in de voedselindustrie ontstond er een geboorteoverschot, en een groot gebrek aan huizen. Dit maakte dat arbeidersgezinnen in kleine ruimtes woonden. Soms was het zo erg dat er op 20m2 twaalf mensen moesten samenwonen. Daarnaast deed men de ramen en deuren niet graag open om de boel te laten doorluchten, dat werd als ongezond gezien dus alles gebeurde in een afgesloten ruimte. Koken, eten, naar de wc gaan, slapen, wassen, intimiteiten, alles gebeurde in รฉรฉn ruimte. Dit maakte ook dat er een grot schimmelprobleem was, maar misschien nog erger het ongedierte probleem.
Bijtende, stekende en zuigende insecten en ander ongedierte kwam overvloedig voor in deze krotten. Mensen zaten onder de steken, bulten en schrammen van insecten maar ook muizen en ratten. Kinderen en babyโs stierven hier regelmatig aan. Ook was het niet ongebruikelijk om te ontwaken in een krot waar het water tot kniehoogte was gestegen door slechte afwatering. Lager gelegen krotten moesten elke ochtend leeg gehoosd worden om enigszins bewoonwaar te blijven.
Stilstaand water is natuurlijk een broeiplaats voor muggen, en ziektes als malaria kwamen voor in de Nederlandse krotwoningen. Omdat de gevestigde orde ook last kreeg van de ziektes die in de krotwoningen ontstonden, besloot de regering in 1853 aan te dringen om een ongeรฏnteresseerde koning Willem III ertoe te bewegen een commissie in te stellen die onderzoek zou doen naar deze krotwoningen.
Inspecteurs vielen soms stijl achterover van de taferelen die ze aantroffen. Soms vielen ze letterlijk flauw van de stank, hoewel ze elke keer dat ze zo een krot betraden zich schrap stelden voor de geur van verrotting die hun neusgaten tegemoet kwam. De mensen die hier woonden waren over het algemeen dagloners, ze grepen elk klusje aan dat ze maar konden krijgen. Maar ook waren er mensen die zich hadden gespecialiseerd in โde tering naar de neringโ zetten. Ze kochten bijvoorbeeld grote hoeveelheden afval op, rottende etensresten, uitwerpselen, kapotte gebruiksvoorwerpen, vodden en andere ogenschijnlijk onbruikbare โgoederenโ. Dit wisten ze dan toch weer aan de man te slijten, vaak als goedkope vorm van brandstof. (Dit werd dan in zo een krot gestookt om warm te blijven of eten op te bereiden, met de ramen en deuren dicht. Een open vuur maakt veel rook, en daar werden de mensen dus aan blootgesteld).
Volksgezondheid en de eerste woningwet
Het moge duidelijk zijn dat de inspecteurs zich rot schrokken van de taferelen die ze aantroffen. Er werd groot alarm voor de volksgezondheid geslagen, en oplossingen moesten snel komen. Natuurlijk verliep dit allemaal niet zo snel en bleven de boven beschreven omstandigheden nog tientallen jaren de bittere realiteit voor veel arbeiders. Pas in 1901 kwam de eerste woningwet van de grond. Voor het eerst in de Nederlandse geschiedenis werd het een taak van de overheid om toezicht te houden op de kwaliteit van woningen. Hoewel deze wet bedoeld was de leefomstandigheden te verbeteren om zo de volksgezondheid te waarborgen, werd er niet al te streng op gehandhaafd. Dit is bijvoorbeeld terug te zien in de โrevolutiebouwโ, of beter gezegd, โspeculatiebouwโ. Banken verstrekten gemakkelijk leningen voor de bouw van huizen omdat er gezien het prangende tekort gedacht werd dat de waarde ervan snel zou stijgen. Op papier moesten de woningen aan bepaalde eisen moesten voldoen, maar in de praktijk werd hier flink mee gesjoemeld. Alles om de kosten zo veel mogelijk te drukken. Het was niet ongehoord dat zo een gebouw instortte, soms nog voordat het voltooid was. Een bekende wijk in speculatiebouwstijl is de staatsliedenbuurt in Amsterdam Oud West. (saillant detail: een van Nederlands bekendste schrijvers, Gerard Reve, is in zo een huis opgegroeid aan de van Hallstraat 25 II, later verhuisde hij met zijn ouders naar de nieuwbouwwijk Betondorp, waar arbeiders volgens de tuinstad gedachte konden wonen in schone en veilige omstandigheden).
Antwoord op de speculatiebouw
Als antwoord op de speculatiebouw ontstond de Amsterdamse School. Een vriendengroep nam de macht over binnen Architectura et Amicitia, een architectuur genootschap. Ze besloten dat het klaar moest zijn met die armzalige woonomstandigheden van de arbeiders. Krotten moesten plaatsmaken voor gezonde woningen. In steden waar het gemeentebestuur sympathie had voor de sociaaldemocratische politiek, realiseerden de bouw van nieuwe wijken in de stijl van de Amsterdamse School. Plan Zuid in Amsterdam, en Plan Oost in Groningen zijn twee geslaagde voorbeelden. De huizen die gebouwd werden, moesten niet enkel veilig en toereikend zijn, maar ook mooi. De architecten van de Amsterdamse School maakten gretig gebruik van sierlijke baksteen patronen, leuke tierelantijntjes, hartjespatronen, torentjes, glas in lood, mooie warme kleuren (veel groen en geel, soms oranje) en ronde vormen. Dit maakt dat de Amsterdamse School niet alleen een architectuurstroming, maar ook een kunststroming is.
Onderlinge inspiratie werd uitgewisseld in het speciale blad, de Wendingen. Ook bouwden ze scholen, elektriciteitshuisjes, lampen, plaskrullen, postkantoren en andere nuttige alledaagse objecten. Ook moesten er (gemeenschappelijke)tuintjes verrijzen. Groen in de woonwijk zou bijdragen aan de gezonde lucht die de arbeiders bij thuiskomst moesten inademen.
In het begin van de Amsterdamse Schoolwijken, werd er streng toezicht gehouden op de arbeiders. Ze moesten opgevoed worden, zo luidde het devies. Een voorbeeld hiervan is te zien in Het Schip in de Amsterdamse Spaarndammerbuurt. Hier werden tralies voor de ramen geplaatst, zodat vrouwen hun vuile was niet buiten konden hangen, en tevens belette het men om ordinair uit het raam te hangen en de straat te bekijken. Er woonde zelfs een opzichter in het complex, die zo nu en dan langs de huizen ging en oplette of iedereen er wel netjes bijliep. Wangedrag dat uit de hand liep, werd met straf en waarschuwingen tegemoet getreden, als dat niks hielp, volgde uithuiszetting. Al met al waren de arbeiders erg te spreken over hun vernieuwde leefomstandigheden en gingen zij erop vooruit.
Logischerwijs en ook jammer genoeg zijn de meeste gebouwen in de Amsterdamse Schoolstijl zeer gewild. Huizen worden voor tonnen verkocht en enkel de rijksten der aarden kunnen het zich veroorloven om in een arbeiderspaleisje te wonen. Wie de containerwoningen die nu in aan de randen van steden verrijzen gadestaat, kan enkel maar dromen van de hoogtijdagen van de Amsterdamse Schoolgedachteโฆ