De Eerste Mei is de dag van sociale strijd en van manifestie, voor iedere socialist, sinds 1890 tot het heden, overal. Als cultuursocialistische beweging hecht de Kameraadschappij daar echter nog extra waarde aan.
Cultuursocialisme begon zich honderd jaar geleden te verzetten tegen de corrumperende werking van de kapitalistische moderniteit op het arbeidersleven. In de vervuilde steden waren mensen vervreemd van de natuurlijke schoonheid die het land te bieden had; door obsessie met wedstrijdsport en prestatiedruk vergat men hoe het was om samen te spelen en zich lichamelijk te ontplooien; door geestdodende banen kenden arbeiders de voldoening niet om zelf iets geproduceerd te hebben waar ze trots op konden zijn. Cultuursocialistische organisaties probeerden dit te veranderen, door de natuur in te gaan, door gezamenlijk te wandelen, te dansen en te trainen, en door handwerk en ambachten weer op te pakken.
De Dag van de Arbeid was de dag waarop deze internationale arbeidersbeweging zich liet zien aan de rest van de samenleving. Een optocht van gezonde, sterke en trotse arbeiders โ een bevolkingsgroep die juist zo vaak vernederd werd door werk waarop werd neergekeken, een afgedwongen ongezonde levensstijl en verdeeldheid. Op de Eerste Mei gaan de vaandels hoog en verheft men gezamenlijk de stem!
Dit jaar zitten we noodgedwongen thuis. Voor een cultuursocialistische beweging als de Kameraadschappij is de Eerste Mei een extra bijzondere dag, omdat zij zich in die traditie plaatst voor een internationale, gelijkwaardige, gezonde en trotse arbeidersbeweging. Lang leve de Eerste Mei!